Molen de Vier Winden

Al in de Romeinse Tijd werd er met kleine handmolentjes graan gemalen voor het verkrijgen van meel om brood te bakken. Rond 1200 kwamen er korenmolens die door stromend water weden aangedreven. Deze korenmolens waren zo afhankelijk van voldoende stromend water, dat het niet mogelijk om in vlakke streken graan te malen. Pas rond 1300 was de korenmolen op windkracht zodanig technisch ontwikkeld, dat er ook in de vlakkere gebieden in West-Europa houten standerdmolens voor het malen van graan werden gebouwd.

vierwinden

Vooral op het platteland had bijna ieder dorp zijn eigen korenmolen. Zo had ook het buurtschap Terbregge zijn eigen molen, de nu nog bestaande korenmolen “De Vier Winden” aan de Terbregse Rechter Rottekade 91. Deze molen dateert uit 1776 maar heeft meerdere voorgangers gekend want al in de 16e eeuw stond op deze plaats een molen. De directe voorganger van De Vier Winden werd op 22 augustus 1775 door de grote brand van Terbregge in de as gelegd, samen met 19 huizen en 18 volle turfschuren. Het jaar erop werd De Vier Winden gebouwd en werd, in tegenstelling tot zijn voorganger, een stellingmolen.

Een molen die binnen de bebouwing staat moet hoog zijn om voldoende wind te kunnen vangen. Om in dat geval de molen te kunnen bedienen, moet er halverhoogte een stelling (een plankier die om het molenlichaam loopt) komen. Men spreekt dan van een stellingmolen. Doordat een stellingmolen hoger is om meer wind te kunnen vangen, is er tevens meer ruimte voor de opslag voor meel en graan.

De toegangsdeuren van de Vier Winden zijn redelijk klein voor een stellingmolen. Hierdoor was het niet mogelijk om met wagens naar binnen te rijden. Dit was wel gebruikelijk bij stellingmolens en ook makkelijk want zo kon door middel van een soort takelsysteem op windkracht, het zogenoemde luiwerk, het graan zo naar boven worden getransporteerd. De molenaar van de Vier Winden moet heel erg veel gesjouwd hebben. Een reden voor de kleine deuren kan geweest zijn dat de molen aan de Rotte ligt en veel maalgoed over de rivier werd aangevoerd in plaats van over de weg. Toch kan men hier vraagtekens bij plaatsen want het vervoer van graan en meel over water werd om fiscale redenen absoluut niet aangemoedigd omdat men bang was voor smokkel.

Vlak na 1900 werd naast de molen een grote houten schuur gebouwd voor de opslag van veevoer. Deze schuur staat er nog steeds. In 1925 werd de molen eigendom van de toenmalige gemeente Hillegersberg en is nu eigendom van de gemeente Rotterdam. De molen wordt gehuurd door de bekende molenaarsfamilie Van Driel Kluit die er zelfs een winkel exploiteert, Drie Kleur Grutterij. Bijna dagelijks is de Vier Winden draaiende te zien. Net als de Prinsemolen valt ook de Vier Winden onder de monumentenzorg.

De Vier Winden is een stellingmolen uit 1776 aan de Rotte in de Rotterdamse wijk Terbregge. Tot 1964 werd met de molen graan gemalen. De molen aan de Terbregse Rechter Rottekade is tegenwoordig buiten bedrijf maar draaivaardig. Onder in de molen worden meelproducten verkocht en meestal draait De Vier Winden gedurende de openingstijden van de winkel.


Op de huidige plek van de molen stond tot 22 augustus 1775 een achtkante molen, die op die dag door brand werd verwoest. Deze brand trof niet alleen de molen, maar het gehele dorp Terbregge: 19 huizen en 18 grote gevulde turfschuren vielen ten prooi aan de vlammen. Het jaar daarop werd de huidige stenen molen gebouwd. 

Opmerkelijk aan deze molen is dat de toegangsdeuren op de begane grond klein zijn. Hierdoor is het onmogelijk om met een wagen naar binnen te rijden. Gebruikelijk is dat het laden en lossen van grondstoffen en gereed product m.b.v. het luiwerk rechtstreeks op de wagen plaats vindt. De molenaars van ‘De Vier Winden’ zullen dan ook veel gesjouwd hebben. Vanaf de waterkant verliep het transport van en naar de molen met schuiten.
Vanaf 1900 werd naast de molen een grote houten schuur gebouwd voor de opslag van veevoer (De schuur is nog steeds aanwezig).
In 1925 werd de molen eigendom van de toenmalige gemeente Hillegersberg, welke in 1941 door Rotterdam werd geannexeerd. Tot 1964 werd met de molen graan gemalen.

De familie van Driel-Kluit huurt momenteel de molen en exploiteert daarin de Drie Kleur Grutterij. Deze familie vormt sinds 1818 een echt molenaarsgeslacht, ondermeer van de bekende molen ‘De Noord’ te Rotterdam. Nadat deze molen in 1954 afbrandde, werd het bedrijf voortgezet in “De Walvisch” te Schiedam. Rond 1964 stopte men met de levering aan bakkerijen en er werd vanaf toen geproduceerd voor de particuliere markt. Voor de familie herhaalde zich in 1997 de geschiedenis met de brand in “De Walvisch”: toen volgde verhuizing naar Terbregge.

De molen wordt vanaf de begane grond tot en met de steenzolder gebruikt voor de opslag van grondstoffen voor het samenstellen van bakmixen voor thuisbakkers en het mengen van de verschillende bakmixen die in de ondergelegen winkel te koop zijn.
Het koppel maalstenen is niet meer in gebruik en ook niet maalvaardig. Wel draait de molen zeer vaak, in de praktijk vrijwel altijd, als de winkel geopend is.