Tijdens het op orde brengen van het oud-archief van Terbregge’s Belang trok correspondentie over een overzetveer onze belangstelling. Als we het hebben over een pontje, dan gaan de eerste gedachten uit naar een pontje over de Rotte. Er is in het niet zo heel lange verleden in Terbregge ook een pontje geweest in de Terbregseweg. Dat zit namelijk zo.
Eind van de jaren ’40 begin’50 werd de nieuwe spoorlijn aangelegd tussen Nieuwerkerk a/d IJssel en de z.g. Ceintuurbaan rond Rotterdam. Om de spoordijk te behoeden voor verzakken werd er voor gekozen de slappe veenbodem tot op een steviger laag weg te graven. Er ontstond een vrij breed en diep kanaal dat vervolgens met via pijpleidingen aangevoerd zand werd volgespoten. Dat kanaal kruiste ook de Terbregseweg en het gevolg was dat het verkeer over de Terbregseweg tijdelijk een omweg moest maken. Voor het gemotoriseerd verkeer zal dat een niet al te groot probleem zijn geweest, maar voor de schoolgaande jeugd betekende dat een behoorlijke omweg die twee keer per dag moest worden afgelegd. Besloten werd daarom voor het langzame verkeer tijdelijk een pontje in gebruik te stellen. Blijkbaar was de doorgraving van de weg er eerder dan het gewenste pontje. In een brief van Terbregge’s Belang van 27 september 1949 werd bij de NS aangedrongen op spoedige realisatie van de overzetdienst omdat dit ..’vooral in de komende wintermaanden (voor de kinderen) een groot bezwaar is….’.
Op 11 oktober was het pontje blijkens een schrijven van de NS gerealiseerd, maar er werd ook aangekondigd dat het in verband met de voortgang van het baggerwerk nog wel eens buiten dienst gesteld zou worden. Erg tevreden waren de gebruikers en daarmee Terbregge’s Belang echter niet over de kwaliteit van het vaartuig, want op 23 oktober volgde weer een brief van Terbregge’s Belang aan de NS waarin wordt gesteld ….’dat zeer velen zich liever niet aan gevaren blootstellen en liever een grote omweg maken….’. en verder…..’De ingezetenen van de Hoofdweg durven hun kinderen, die dagelijks de scholen in Terbregge bezoeken er niet aan toe te vertrouwen’. In de brief noemde men het pontje een .’niet al te grote roeiboot’. De NS verweerde zich door te stellen dat de afmetingen van de in gebruik zijnde boot niet kleiner is dan alom in gebruik. Als voorbeeld wordt genoemd het voetveer over de IJssel te Nieuwerkerk a/d IJssel.
NS maakte in die brief ook gewag van baldadige jeugd die grote moeilijkheden veroorzaken en tot grote gevaren aanleiding geven. Wat betreft overlast door de jeugd is er dus niets nieuws onder de zon.
In onze herinnering was de aanleg een tamelijk spectaculaire gebeurtenis en het gebied een eldorado voor de spelende jeugd. De baggermolens werden later via een kanaal, dat door het land waar nu Nieuw-Terbregge ligt werd gegraven, richting Rotte gevaren en over de Rottedijk getrokken om in de Rotte te belanden.